Op de maartse dag dat ik jarig was, had ik vrij. Van Lucia den Ouden van Stichting Twickel had ik gehoord dat er die middag een slipjacht op het landgoed plaatsvond. Georganiseerd door een jachtclub uit het westen van Nederland. Een slipjacht is een tocht waarbij een groep honden een van te voren uitgezet spoor volgt. Achter de rennende honden komen ruiters te paard. Het geurspoor wordt gemaakt door een spons, gedrenkt in de verse urine van een vos, aan een touw voort te slepen. Je kunt dus heel precies markeren waar de jachtstoet langskomt: over de weilanden en weggetjes. Met zo min mogelijk schade aan de natuur en onrust onder de fauna. Wild wordt niet geschoten. Het is eigenlijk een wedstrijd in ruiken en rennen.

Nu had ik op mijn verjaardag verschillende afspraken. Het lukte me om nèt bij de start van de jacht te zijn. Op het voorplein van kasteel Twickel waren de deelnemers toegesproken door bewoonster Liesbeth zu Castell-Rüdenhausen. Ik arriveerde toen de veertig honden over de ophaalbrug denderden. Zo’n twintig ruiters, in hagelwitte broeken en rode jasjes, stormden er te paard achter aan.

Omdat mijn volgende afspraak eerder afliep dan gedacht, besloot ik om ook naar de intocht te gaan. Na 20 km zou iedereen tegelijkertijd aankomen bij ’t Hoogspel. Dat leek mij nòg indrukwekkender: de afgepeigerde honden, paarden, mensen.

Bij het etablissement kwam ik een vroegtijdig teruggekeerde ruiter tegen. Zijn rijtenue was bezaaid met modderspatten, de aarde zat zelfs in zijn wenkbrauwen. Hij loofde de omgeving, de gastvrijheid en het zonnige weer. Koud was het wèl. Na een uurtje praten besloot ik om binnen een warm vest aan te trekken dat ik had meegenomen. Een paar minuten later was ik weer buiten. Wat bleek? De stoet was al aangekomen. Ik was net op het verkeerde moment op de verkeerde plek geweest. Ik was verkleumd én had gemist waarop ik me verheugde.

Hoe ga je om met een teleurstelling?

Mijn eerste gevoel: ik baalde. Mijn keuze: ik ging rondlopen en alsnog indrukken verzamelen. De kruimeltjes. Zoals een jachthond die stout was. Hij was de anderen niet gevolgd in de wagen, maar rende uitgelaten rond. De hondenbaas had de wind er echter goed onder. Hij greep de hond in zijn nekvel. Toen hij hem bij de roedel stopte, hoorde ik gegrom: de andere honden lieten hun afkeuring van het losbollige gedrag blijken. Een ruiter met ongelooflijke O-benen. Een schimmel die schrok van een waterspuit en steigerde. Opgetogen stemmen. Blossen op wangen. De geur van dampende paarden. En kinderen die in de speeltuin rondrenden en die al dat hippische gedoe geen zier interesseerde.

De teleurstelling bleef, maar slonk. Van alle kruimeltjes bakte ik mijn eigen feesttaart.

Hiska Bakker