Groeten

Toen ik vijf jaar was, verhuisden mijn ouders naar een Fries dorpje. Oentsjerk was toentertijd een gehucht langs de doorgaande weg tussen Leeuwarden en Dokkum. Enkele huizen en boerderijen, twee kerken, een school, een café. Rondom weilanden met koeien en paarden. En de bossen van Trynwâlden met eeuwenoude states en stinzen.

Ons gezin was import. Wij lieten een bungalow bouwen aan een nieuwe straat. Die wijk dijde steeds verder uit. Ik speelde met de Friese kinderen -leerde zo spelenderwijs de taal spreken- in de huizen in aanbouw. We klommen op steigers, maakten vuurtjes in de betonmolen en verstopten ons tussen de zakken cement.

In die gemeenschap groette je elkaar. Ook toen het dorp in ras tempo groeide, bleef het gebruik om elkaar gedag te zeggen. Als ik nu bij mijn ouders op bezoek ga, is dat nog steeds de gewoonte. Ik heb geen idee wie ik gedag zeg, maar ik groet en krijg een groet terug. Voor mij is dat een kenmerkend verschil tussen stad en platteland. Ik ging in Leeuwarden naar het gymnasium, studeerde in Groningen en Leiden, woonde en werkte in Rotterdam en Amsterdam. In al die steden word je vreemd aangekeken als je onbekenden groet. Alsof je een ongewenst krantenabonnement of jezelf te koop aanbiedt. Alsof je wappie bent.

Geen probleem, zonder kan ook. Maar zodra we in Delden neerstreken, merkte ik hoe ik dat simpele groeten van bekenden én onbekenden had gemist. Het komt ongetwijfeld door mijn jeugd, maar het geeft mij het gevoel dat ik gezien, opgemerkt word en ik vermoed dat dat door veel anderen ook zo beleefd wordt. De filosoof Levinas stelde dat je in de ogen van de Ander leeft.

Het gaat trouwens niet om een praatje, zeker niet. Ik vertraag mijn pas geen seconde. Het is louter het uitspreken van een woord, het knikken met je hoofd, het omhoogsteken van een hand.

Ook op het landgoed Twickel is het groetritueel gebruikelijk. Deze week liep ik op de Twickelerlaan bij het kasteel. De hand in de lucht voor de mannen die in brullende machines stammen verplaatsten. Een zwaai naar de bosbaas in de Rentmeesterij. Dag hondenuitlater. Dag thuiswerker die een frisse neus haalt. Dag hardloper. Dag meisje met een zweem van wiet om je heen. Dag Ander!

Hiska Bakker