Mais is mooi.

Een meningsverschil tussen echtgenoot en mij betreft het mais op de Deldense es. Hij vindt het spuuglelijk: het belemmert het uitzicht en is veel te hoog alsof je tussen twee hoge muren loopt in de luchtruimte van een gevangenis. Ik vind het prachtig, vooral nu in oktober. De stengels zijn bordeauxrood, de bladeren zijn verschoten van groen naar geel in allerlei schakeringen, de kolven ogen als boterballetjes. Zwermen kleine vogels vliegen over de planten. Maar het mooiste vind ik het geluid als de wind waait. Een geritsel van droog loof dat ik associeer met lome zomers.

We hadden vroeger bamboe in de tuin. Ik had een plukje van een vriendin gekregen. Niet woekerend, zei zij. Dat bleek niet te kloppen. Na twee jaar was er een bos van vier vierkante meter gegroeid. Het was heerlijk om naar het geritsel te luisteren. Nadeel was echter dat de jonge scheuten ook in de wijde omtrek opdoken, ons schuurtje ontwrichtten en alle andere begroeiing de nek omdraaiden.

Echtgenoot ging aan de gang met de schep. Na een dag spitten kwam de scherpste bijl eraan te pas; na twee dagen oogde hij als een moegestreden guerrillero maar was de bamboe verdwenen.
Een paar weken later doken de eerste frisgroene scheuten weer op. Bij echtgenoot werkten die als een rode lap op een stier. Gewoonlijk is hij nogal rustig. De bijl werd opnieuw gewet.

Ik snap zijn aversie dus wel. Voor mij is het anders, daarom mijn tip: de mais nog bekijken of liever beluisteren? Ga naar de es.

De eerste velden zijn gerooid. En ja, toch wel mooi om het Twickelse bos en de kerktorens van Delden weer te kunnen zien. Ik verheug me echter al op het mais van volgend jaar.

Hiska Bakker