Tijdsbesef.

Rare tijd. Dat zeggen mensen sinds maart. Ja, vreemd hoe de wereld kan veranderen onder druk van een vreemd virus. Mijn beleving van tijd verschoof ook. Toen we allemaal gevraagd werden om thuis te blijven, vertraagden mijn dagen. Uren gingen langzaam voorbij. Niet onaangenaam, want ik had vaak de indruk dat mijn leven voorbij vloog. In die rustige tijd leefde ik juist heel intens. Ik was elke dag blij weer gezond wakker te worden, zonder verontrustende kuchjes of druk op de borst. Ik wisselde thuiswerk af met lange fietstochten en wandelingen over Twickel. Ik zag daardoor meer van het omringende landschap dan ik ooit had gezien.

Ik herinner mij een maandag, begin april: een warme en zonnige middag waarbij ik fietste langs de Twickelervaart, het stuk met bomen en steile oevers. Ik zag hoe mooi het was. Het frisse groen van ontluikende blaadjes. Het eerste gele speenkruid. Ik ging zitten op de oever en zakte licht weg in een bed van oude bladeren. Achter mij fietsten en wandelden meer mensen dan ik daar ooit had gezien. Ik bedacht hoe bijzonder het was om daar, op zo’n onverwachte plek, op zo’n onverwacht uur te kunnen zijn.

Mijn tijdsbesef veranderde ook omdat de kerkklokken van de Nieuwe Blasius niet meer sloegen. Het uurwerk was kapot. Wij wonen vlakbij de toren en hoorden wekenlang geen luide tijdsmarkering meer. De tijd werd mij nog meer ontnomen omdat dieven een kostbare tafelklok uit kasteel Twickel stalen. Tijdsrovers.

De tijd is een constructie, een bedacht systeem om ons leven in te delen. Een virus, een stille kerktoren, een gestolen klok: mijn tijdsbesef bleek eveneens subjectief.

Inmiddels zijn we een half jaar verder. Het virus is onverminderd actief. De kerkklokken luiden weer. De Twickelklok is nog weg. En mijn leven lijkt weer voorbij te vliegen.

Hiska Bakker