Groene longen

Stedenbouwkundigen betitelen de parken van een stad vaak als de groene longen: de plekken waar mensen een luchtje kunnen scheppen. Zuurstof inhaleren. Op adem komen.
In deze coronatijd is het dwingende advies om niet dichter dan anderhalve meter bij anderen in de buurt te komen. In een grote stad is dat best ingewikkeld. Op paasmaandag transporteerden wij een eikenhouten tafel naar onze oudste dochter in Utrecht. De Houtzagerij van Twickel had een prachtig blad gemaakt, van een boom tegenover het kasteel. Met karakteristieke noesten en een golvende rand.
Een blokje lopend in het Utrechtse centrum viel mij op dat een dergelijk gebied totaal niet geschikt is voor de anderhalvemetersamenleving. Op de smalle stoepen voor hun huis zaten mensen te zonnen waardoor ik regelmatig op de rijbaan moest lopen waar bossen fietsers langs mij scheerden.
Hoe anders is Twickel. Vanaf half maart houdt bijna iedereen hier gepaste afstand tot elkaar. Bij het wandelen wijken we uit naar de grenzen van het pad, elkaar vriendelijk groetend of een praatje makend. Om anderen veilig te passeren zwenk ik soms van links naar rechts. Slalommen om het virus schaakmat te zetten.
Het mooie aan Twickel is dat hier de ruimte is om elkaar lucht te geven. De paden zijn breed, de bomen zijn hoog, de wind waait onbeperkt. De bossen en weilanden liggen om ons heen, als groene longen.

Hiska Bakker