Tuinkijker

In het bos hoor ik allerlei vogels, maar ik zie niets. Waar vogelliefhebbers overal bijzondere spechten ontwaren en elkaar enthousiast aanstoten als ze een boomkruipertje lokaliseren, kijk ik kippig rond. Mijns inziens zijn er te veel takken en bladeren in een bos.
Geef mij maar een tuin. Wat vetbollen en zakjes pinda’s, strategisch bevestigd. Dan zie ik massa’s koolmezen, mussen, een roodborstje en zelfs een specht. Onbelemmerd staar ik naar die wonderlijke wezens. Hoe ze de omgeving observeren, elkaar wegjagen of juist samen aan een zakje met zaden pikken. Hoe ze rondhangen, kwetteren en als het donker wordt, verdwijnen. Ik ben geen boskijker, maar een tuinkijker.
Ook weilanden en akkers geven mij goed zicht op vogels. Het spijtige is alleen dat die nauwelijks meer vogels aantrekken. De grutto, de kievit, de patrijs? Ze zijn niet meer te vinden op Twickel. Ecoloog Onno de Bruijn wijt dat ondermeer aan de intensieve landbouw. Er wordt bijvoorbeeld veel eerder en vaker gemaaid dan vroeger; de nesten met jonge vogels kunnen daar niet tegen. In plaats van vruchtbare stalmest wordt nu gegierd waardoor er minder insecten zijn.
In heel Nederland hebben weidevogels het moeilijk. Ik groeide vanaf mijn vijfde op in een Fries dorpje. Kieviten waren een vertrouwde verschijning in het buitengebied. Die kopjes met die eigenwijze krul. Hun capriolen in de lucht. Ik hoop dat ze weer terugkeren. Zonder vogels is de wereld een stuk saaier. Ik hang een nieuwe serie vetbollen op.

Hiska Bakker