Boeren op het nieuwe land
In 1925 werd Theo Steverink geboren. Als zoon van een boer in de Achterhoek. Hij wilde zelf ook graag boer worden, maar de boerderij van zijn ouders was bestemd voor zijn oudere broer. Na de Tweede Wereldoorlog overwoog hij te emigreren naar Canada. Hij ging echter aan het werk in de Noordoostpolder. Nieuw land op de bodem van de Zuiderzee. Dit gebied was ingedijkt en in het begin van de oorlog drooggevallen. Heel veel mensen werkten voor een karig loon jarenlang aan de ontginning en het in cultuur brengen van het land. Cultuur betekent in dit verband dat je de zoute grond geschikt maakte voor de landbouw. Om aardappels te telen of allerlei groente te laten groeien. Drainagebuizen werden in de grond gelegd. Riet en later graan en koolzaad werden ingezaaid. Bijna alles was handwerk. Met de schep dagenlang gaten graven. Uren achter het paard lopen en met de ploeg de aarde bewerken.
De pioniers konden met heel veel geluk een stuk boerenland krijgen. De kans was niet erg groot, want boeren uit het oude land kregen vaak voorrang als hun land onteigend werd voor de aanleg van wegen, wijken of Schiphol. Theo was een gelukkige. In 1958, na acht jaar keihard werken, kon hij 24 hectare met boerderij pachten. De zware fysieke arbeid ging daarna door, maar nu voor zijn eigen gezin.
Theo schreef een boek over zijn leven. Ik sprak hem onlangs in Emmeloord. Een kranige man van 94 jaar. We hadden het erover dat de boeren van nu het lichamelijk veel minder zwaar hebben: machines en computers verlichten het bestaan. Maar geestelijk is het een stuk moeilijker dan vroeger. Stikstof en fosfaat. Een gecompliceerde administratie bijhouden. Schulden bij de bank. Twijfels over de toekomst. Stress en depressies liggen op de loer. Nieuw is niet altijd beter dan oud.
Hiska Bakker