Talloze keren wandelde ik door de bossen van Twickel. Nooit zag ik het bordje met het opschrift Piet Paaltjens. Tot ik onlangs een rondje in het Overpark maakte en het opeens zag hangen in een boom. Een zwart bordje, in witte letters de naam met een pijltje naar rechts. In het struweel een tweede boom met pijltje en als je dat volgt kom je bij een beuk waarin een aantal namen is gekerfd.
Piet Paaltjens is het pseudoniem dat de dominee François Haverschmidt (1835-1894) gebruikte voor zijn gedichten. Snikken en grimlachjes (1867) is het bekendste boek. Melancholieke en humoristische poëzie over meisjes, het leven en de dood. Zelfmoord komt een paar keer ter sprake. En niet als iets dat moreel verwerpelijk is, maar eerder als iets dat inherent is aan ons bestaan dat niet altijd ideaal is. Een voorbeeld: een verliefd stel zoekt in het bos een plek om te vrijen en stuit op een man die zich heeft verhangen aan een boom. Gedichten die heel anders zijn dan je zou verwachten van een predikant. Daarom is het ook niet zo vreemd dat hij dit werk onder pseudoniem publiceerde.
François Haverschmidt was dus de echte naam van Piet Paaltjens. En warempel, daar staan voor- en achternaam in de boom. Daaronder 1879. Letters en cijfers zijn vreemd uitgerekt in de breedte. Een boom groeit namelijk aan de top en wordt in omvang steeds breder, vertelt Gert-Jan Roelofs, beheerder bossen en natuurterreinen van Twickel.
Haverschmidt logeerde in 1871, 1879 en 1886 in Carelshaven. Het landgoed Twickel was voor veel vakantiegangers een favoriete bestemming. In die tijd was het snijden van je naam in een boom gewoon. Je markeerde dat je ergens was geweest. Bovendien is zo’n inscriptie min of meer blijvend. Bijna 140 jaar nadat Haverschmidt zijn naam in de boom zette, valt die immers nog te lezen. Sociologisch is het interessant dat mensen stopten met dergelijke inscripties in bomen, zo’n twintig jaar geleden. Zou het tegenwoordig teveel tijd kosten? Of zijn hangslotjes met je naam erop, geketend aan een brugleuning, nu de mode?
Haverschmidt stierf op 19 januari 1894. Op de kop af 125 jaar geleden. De zelfmoord waaraan hij refereerde in zijn gedichten, voerde hij uit bij zichzelf. De beuk met zijn naam is nu minstens twee eeuwen oud. Gert-Jan Roelofs schat dat de boom nog zeker tien jaar gezond zal zijn, maar wat als de boom ter ziele gaat? Is het mogelijk om het stuk stam waarop de naam staat, te conserveren? Dan draaien we de tijd een loer en blijft deze zwaarmoedige man vereeuwigd.
Hiska Bakker