Op een zonovergoten najaarsdag liep ik door het park van de Hof te Dieren en in de weilanden van De Geldersche Waard. Plekken die normaliter niet toegankelijk zijn, maar onder leiding van Wilke Schoemaker wèl. Wilke is beheerder van deze Gelderse bezittingen. Speciaal voor het bestuur en de activiteitencommissie van de Vrienden van Twickel had hij een programma samengesteld om ook dit eigendom van Twickel te leren kennen. Vijf uur lang bleek Wilke een begenadigd verhalenverteller. Of het nu om lobbyen bij de overheid, de recente droogte, oeverzwaluwnesten of landuitruil onder boeren ging: Wilke wist alles op zo’n manier te brengen dat we aandachtig luisterden. Hij vertelde ook heel beeldend. Daardoor voelde je bijna de warmte van de vlammen die het grote huis van de Hof in de as legden, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Je sidderde als de gans die uit de lucht werd geplukt door de zeearend, een vogel zo groot als een deur. Dat hij ooit in het onderwijs heeft gewerkt, verklaarde veel. Dat hij zijn werk fantastisch vindt, sprak uit alles.
We bezochten ook de Carolinaberg. Dat is een hoger gelegen plek in het bos bij Dieren. Veertien lanen komen uit in het centrum. Vanaf die kern kun je dus ook in evenzoveel bospaden kijken. De bijzondere zevenhoekige bank die daar staat, is mede bekostigd door de Vrienden van Twickel.
Wilke neemt regelmatig schoolklassen mee de bossen in. Voor hem zijn jonge kinderen de waardevolste doelgroep. Als kinderen enthousiast worden over flora en fauna, vertellen zij dat aan hun ouders en bereik je dat die ook beseffen hoe waardevol natuur is. Dat hij onze groep van twaalf mensen wier gemiddelde leeftijd ver boven die van basisschoolleerlingen ligt, ook zó belangrijk vond dat hij een halve dag aan ons spendeerde, is natuurlijk zeer vererend… Die kinderen willen zielsgraag een wild dier zien. Damherten of vossen treden echter niet op commando aan. Daarom heeft Wilke een klein opgezet everzwijntje. Hij zet dat beestje ergens in het bos. Als hij dan met een klas gaat wandelen, bereidt hij de groep voor op een ontmoeting met wild. Zie je een beest, meld dat zachtjes aan de rest en maak je, naar achteren schuifelend, uit de voeten. De kinderen zijn altijd uitgelaten als ze later vertellen over hun spannende avontuur met het zwijntje.
Wilke vertelde ook dat er ooit een biggetje gevonden was, moederziel alleen. Het zou sterven als het in het bos bleef. Daarom ontfermden mensen van Twickel zich over het diertje. In een dekentje gewikkeld sliep het de eerste weken bij hen in bed. Het bleef ook bij het ouder worden in hun buurt, scharrelend rondom het huis. Geschikt voor de natuur was het niet meer. Er loeren teveel gevaren als je eenmaal gewend bent aan geborgenheid. Waar een everzwijn in het wild gemiddeld een jaar of zes wordt, werd dit varken maar liefst vijftien jaar. Zijn voedsel? Varkensbrokjes, aangevuld met puddingbroodjes en krentenbollen van de warme bakker.
Hiska Bakker